Een kunstwerk dat ik nooit zal vergeten

Na mijn laatste nacht in Japan stap ik in het vliegtuig naar Manilla in de Filipijnen. Ik heb zin in een nieuw avontuur maar voel ook dat ik moe ben. De twee Filipijnse meiden die langs me zitten beginnen tegen me te praten en zijn onder de indruk van de landen die ik tot nu toe heb afgestreept. Terwijl ze naar mijn huid kijken, die nog redelijk bruin is van Australië, zeggen in koor: “het is goed dat je nu naar de Filipijnen gaat, want je bent nog zo wit!”

Die avond land in Manilla en ben ik eerst een half uur aan het zoeken naar een bus die niet op komt dagen. Een man die op het vliegveld werkt haalt de chauffeur van een andere bus over om mij af te zetten bij mijn hostel. “Geen zorgen, komt allemaal goed” zeg ik tegen mezelf wanneer we vertrekken en ik op mijn navigatie zie dat we de verkeerde kant op rijden. De eerste indrukken van Manilla komen binnen. Ik zie auto’s met neonlichten en vol met deuken. Muren, hekken en overal electriciteitsdraden. Honden die tussen auto’s op de straat lopen. Een fontein met neonverlichting. Restaurants met barbeque en Koreaans eten. De bus waar ik in zit geeft steeds gas en moet vervolgens weer remmen omdat er een andere auto voor schiet. Het is een beetje alsof je een foute videogame in loopt.

Na een paar dagen uitrusten in Manilla pak ik de boot naar Coron. Ik moet altijd wennen aan een nieuw land. De eerste dagen ben ik wat op mezelf en heb ik nog geen zin om dingen uit te zoeken. Dus wanneer een Braziliaanse jongen vraagt of ik mee ga achter op zijn brommer ga zeg ik meteen ja. Hij zoekt een route uit waarbij we langs een waterval gaan en uiteindelijk bij het strand uit komen. Terwijl we weg rijden roep ik: “aan welke kant van de weg moeten we eigenlijk rijden?” Ik geef me over aan zijn rijkunsten en wanneer we na een leuke dag terug rijden en beide voor de eerste keer een zonsondergang in de Filipijnen zien, voel ik me intens gelukkig. De brommer baant zich een weg over de zandpaden en de lucht geeft een kunstwerk weer dat ik nooit zal vergeten.

Tijdens mijn verblijf op Palawan pak ik een aantal keer een minibusje. Eerst stappen de toeristen in die vooraf een ticket hebben gekocht. Daarna proppen ze het busje vol met locale mensen die ook mee willen. Geen idee wat zij betalen, maar het zal vast niet de tien euro zijn voor de vier uur durende rit die ik betaald heb. Op een moment zit het busje helemaal vol. Op de twee stoelen voorin zit een gezin met twee kinderen. Zelfs op de stoelen die extra bijgeknutselt zijn zit iemand. Op het moment dat we weg willen rijden loopt een vrouw met twee grote tassen naar het busje. De chauffeur stapt uit, propt de tassen achterin en ik vraag me af te waar we deze vrouw gaan laten. De chauffeur stapt eerst in en gaat rechts op de chauffeursstoel zitten en de vrouw gaat op het linkergedeelte van de stoel zitten. Dan trekt ze de deur dicht en zitten er achttien personen in een twaalf persoons busje. De Spaanse jongen die naast me zit en ik kijken elkaar met grote ogen aan en beginnen te lachen.

Op Siargao zit ik helemaal in mijn element. Het eiland staat vol met duizenden palmbomen. De stranden zijn prachtig wit en het water is bizar blauw. De eerste dag slaap ik uit en ga ik vervolgens wat rond lopen, op zoek naar een goed ontbijt. Ik zie veel scooters voorbij komen en werkelijk niemand draagt hier een helm. Scooters met twee mannen waarvan de achterste een kip vasthoudt. Een scooter met vier kinderen waarvan de chauffeur niet ouder dan een jaar of tien zal zijn. Een scooter met een gezin van vier waarbij die moeder nog een klein kind aan de zijkant vast heeft. Een scooter met een zijspan met daarin een varken. Na een uur sta ik nergens meer van te kijken. Na een tijdje lopen hoor ik een flinke klap en zie ik een jongen op de grond liggen. Ik vraag of hij oke is en vertel hem dat hij beter naar de dokter kan gaan met de wond op zijn voet. De jongen kijkt me verward aan en loopt, zonder de scooter op slot te zetten, richting de dokter. Dat gaat niet goed, denk ik, terwijl ik de scooter pak en roep dat hij achterop moet gaan zitten. Samen rijden we naar de dokter toe en het valt me op dat hij de weg goed kent. Als we daar aankomen begroet de dokter hem met “nee, niet jij weer”. Daar kom ik erachter dat hij ook Nederlands is en de hechtingen in zijn hand van de avond ervoor zijn. Dronken, zonder helm, op een scooter stappen is toch niet voor iedereen weg gelegd. Na al dat bloed besluit ik het ontbijt over te slaan en loop ik meteen door naar het strand. De dag erna huur ik zelf een scooter. “Een helm? Nee, die hebben we hier niet”. Gelukkig zijn de wegen op het eiland goed en voor ik het weet scheur ik over het asvalt, tussen de rijstvelden naar de afgelegen stranden. In de dorpjes zwaai ik naar alle kinderen die naar me roepen. Terwijl ik schrik van een dode hond op de weg rijd ik zelf bijna een geit omver. Maar helmen, die hebben we niet nodig!

Over het algemeen vind ik het niet erg als mensen foto’s van me maken en aangezien ik in de Filipijnen geen make-up draag snap ik dat een meisje met blonde haren, wimpers en wenkbrauwen extra speciaal is. Maar aangezien niemand hier vraagt om een foto en iedereen er stiekem een probeert te maken ben ik er op een gegeven moment wel klaar mee. Als een man me onder water aan het filmen is met een GoPro knapt er iets en steek ik mijn middelvinger op. De man komt meteen boven water en ik roep dat hij moet stoppen met filmen en gooi er wat scheldwoorden achteraan. Zijn al die scheldwoorden die ik in Australië heb geleerd nog ergens goed voor.

 

 

 

3 thoughts on “Een kunstwerk dat ik nooit zal vergeten

  1. Weer een geweldig verhaal en inderdaad hele mooie foto’s.Wat een super natuur zeg had ik niet gedacht in de Filippijnen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *