Mijn reis naar Nepal, Australië, Japan en ….

De ochtend is net begonnen en wij stappen de jungle in. Een van mijn gidsen vertelt me wat ik moet doen als we een dier tegen komen. Niet in het water gaan want daar zitten krokodillen. Bij een tijger maak je oogcontact en loop je rustig achteruit, beschutting zoeken bij een neushoorn en als een olifant te dicht bij komt ren je voor je leven. Waarschijnlijk zullen de meeste dieren niet aanvallen, een tijger is bijvoorbeeld een erg verlegen dier, behalve als ze baby’s hebben. Duidelijke taal. Daarna vertelt hij me in welke volgorde we lopen en dat ik het beste stil kan zijn en niet op takjes kan gaan staan. Als we geluk hebben zien we vandaag een neushoorn. Dan lopen we met zijn drieën de jungle van Chitwan in.

Op het begin heeft het meer weg van een spelletje en ik vind alles wel vermakelijk. Het feit dat ik met twee mannen met stokken door de jungle loop, die beide een kop kleiner zijn dan ik. Of dat we elke keer als iemand een dier ziet, stil gaan staan, en een van ons zegt; “spot a deer… spot a pig (wild varken)…spot a bird”. Tot het moment dat de voorste, en meeste ervaren gids van het dorp, stil blijft staan en wenkt dat we stil mee moeten lopen. Dus als jagers sluipen we gebukt naar onze prooi. Twee grote neushoorns staan een stukje verder in het gras. Ongelofelijk dat dit bestaat. Zo wild, zo puur. Deze beesten zien er onbreekbaar uit. Maar ik weet dat de realiteit anders is.

Ik leer welke voet printen bij welke dieren horen en na een halve dag herken ik zelfs de geur van een tijger. We eten rijst en kijken uit over de rivier waar verschillende krokodillen in de zon liggen en de gidsen vertellen me verhalen over de keren dat ze werden aangevallen door tijgers en neushoorns.

We herpakken onze trek tot een punt waarbij de voorste gids fluistert: “spot a rhino”. We gaan bij hem staan en realiseren ons dat we iets te dichtbij staan (twintig meter). Dan draait de neushoorn zich om en zien we de baby neushoorn. We kijken elkaar aan een zeggen “oeps” zonder te praten. De gidsen wijzen me waar ik heen moet springen mocht de moeder onze kant op komen. We blijven even stil staan en maken met gebaren een plan van actie mochten we niet ongezien weg kunnen komen. Dan hoort de andere gids iets achter ons. We blijven stokstijf staan en op een afstand van tien meter loopt een wild zwijn met vijf jongen voorbij. Ze heeft ons gezien maar beslist om niets te doen. Als deze voorbij zijn lopen we zo stil mogelijk terug. Dat was even spannend!

Tijdens de eerste dag zie ik apen, prachtige vogels, wilde kippen, heel veel bruin met wit gestipte herten, een beer, krokodillen, wilde zwijnen, tien neushoorns en een paar wilde olifanten. Een zeer geslaagde jungle tocht, zeggen mijn gidsen, en ik kan niet anders dan het met hen eens zijn. Ik slaap in een bungalow en tijdens de nacht hoor ik de geluiden van de jungle aan de andere kant van de rivier. Op de tweede dag staat op de planning om via een grote weg rechtstreeks terug te lopen naar Sauraha. Alleen zodra de gidsen het spoor en de geur van een tijger vinden sluipen we de jungle weer in. We vinden vandaag weer een hoop dieren maar (helaas?) geen tijger.